De toevoegingen in het rood zijn recent gedaan (februari 2017).

hollands Nederalnds

Werkwoorden en zelfstandigen naamwoorden

Buurten (ww)

Pinnen (ww)

Lappen

Flappen

Beuren (ww)

Poten (ww)

Koffie scoren (ww)

Foto knippen (ww)

Kantellen (ww)

Aanpappen

Lopen

Hard lopen

Poepen

Klitteband

Zwegelen (limburgs)

Reigstertelen (limburgs)

Kallen (limburgs)

Opkomen (ww)

Heiïg

Maauwen (ww)

Hemelsbreed

Waterkoud

Vatten

In de keuken

Pan

Koekenpan

Braadpan

Mik

Toetje

Duitsebroodjes

Pistolets

Scherp

Laf

Vlaams nederlands

 

 

 

 

 

Keuvelen

Geld afhalen

Een pot maken, geld samenleggen

Bankbiljetten

Verdienen

Bollen planten

Koffie drinken

Foto maken

Een  pintje drinken

Contact maken (zonder andere ambities)

Wandelen

Lopen, rennen

Naar de grote WC gaan

Velcrostrip

Lucifers

Schoenveters

Praten

Opstaan (wakker worden)

Nevelig/Mistig

Zagen

Vogelvlucht

Koude, Vochtige lucht

Pakken (in een pilsje vatten, een stoel vatten, een juffrouw vatten

 

 Kookpot

Braadpan

Sudderpot

Wit brood

Dessert

Pistolet

Sandwich

Pikant

Flauw


Uitdrukkikngen

Flappen tappen 

Het huishouden van Jan Steen

Jan Rap en z'n maat

Apen gapen

Het kwartje is gevallen

Een ton

Een KH (kwaad huwelijk)

Jokken

Jokkerbrok

Zo zuur dat de vulling uit je tand springt

M'n tenen liggen los in m'n schoenen

 Houdu!

Het uur lezen

10 voor half elf

10 over half elf

Half twaalf

Geld afhalen

Een chaotische familie

Iemand die met iedereen contact zoekt

Uitgeteld zijn

De frank is gevallen

100000

Een echtelijke ruzie

liegen om bestwil

een leugenaartje (niets stout)

 écht wel héél zuur

verbaasd zijn

Het beste! (Indien men iemand verlaat)

 

 

 

 

10 uur 20, 20 na 10

20 voor 11

10 uur 30, "Elf-n-half"