Vlak naast de camping staat een hoge schouw volledig uit baksteen opgetrokken. Ze doet me een beetje denken aan de schouwen die ooit

het statussymbool vormde van elke fiere druivenkweker. Dit exemplaar is aanzienlijk hoger en moet er al minstens 100 jaar staan. In volle natuur een fabriek? Jazeker, Bohemen staat bekend voor het zeer fijne kristalwerk. Keizers en koningen laten hier al eeuwen luchters maken om hun paleizen en in het bestegeval uit zichzelf te verlichten. Het kristalwerk is van het allerfijnste datwordt aangeboden. Daar waar andere producenten op meer moderne, efficiënteremethodes zijn overgeschakeld, heeft men hier het oude metier bewaard zoals het altijd al werd gedaan. We besluiten een kijkje te gaan nemen.

De site staat er sinds 1712 en omvat buiten

een kristalblazerij ook een museum, een winkel en een eigen brouwerij. Voldoende om handen dus om een hele ochtend bezig te zijn. Het is indrukwekkend hoe de 10 glasblazers aan de enorme ovens het ene na het andere kunstwerkvervaardigen. De productie vandaag zijn glazen op hoge voet in licht rozekristal. Men kan kiezen uit een kleurenpallet van meer dan 40 tinten, al danniet in combinatie met elkaar. We worden door een gids – in notabene perfect Engels – door het volledige productieproces geloodst. De roodgloeiende glazen gaan in een oven die alles afkoelt… inderdaad een oven om glaswerk af te koelen. In een volgend atelier zit een klein leger van dames die er met de grootste zorg de motieven in slijpen. De slijpmachines worden aangedreven door een waterkrachtcentrale uit 1850. Een raderwerk van lederen aandrijfriemen over houten poelies zorgt voor ervoor dat de schuur- en snijmachines rustig blijven draaien. 

 

We keren terug naar de camper om een lichte te lunch te nemen… wat salade en gebraden kip volstaan. Voor de namiddag staat er een heel andere uitdaging op het programma. Bij aankomst merkten we een enorme schans op. We willen wel eens weten hoe hoog het ding precies is en besluiten de berg op te klauteren. De berg die we gisteren trotseerden, is hiertegen klein bier. Alweer gaan we vanuit de vallei tot op meer dan 1000 meter. We maken ons gedurende de volledige weg de bedenking hoe gek men wel moet zijn om zich van deze helling te storten met enkel twee ski’s onder de voeten. Naar een serieuze aanloopstrook wordt de atleet dan in de leegte van de piste gesmeten om na een vlucht van meer dan 100 meter terug op de sneeuw te landen… Het vergde een meer dan serieuze inspanning om de berg op te klauteren… bij aankomst zijn we hoe toeristen met een stoeltjeslift rustig uitstappen… zonder enige inspanningen te moeten leveren. We laten het niet aan ons hart komen en beslissen ook te voet terug naar beneden te gaan. De kortste weg hiervoor is gewoon de skipiste af te stappen. Daarnet liepen we in de schaduw van de dennen, nu lopen we in volle zon maar bereiken het dal wel al na een decente van 35 min.

Voor het avondmaal keren we terug naar het peperkoekenhuisje waar we de eerste avond al hebben gegeten. Het is een héél stuk authentieker dan de nieuwe luxezaken die zich langs de hoofdstraat verdringen. Waarom we niet zelf koken? Waarom zouden we: voor deze schitterende schotel met gebraden eend, rode en witte kool, schatjes van patatjes en knödel betalen we nog geen 7 euro.